Sint-Arnoldus
Basiliek van het Heilig Bloed
1908
Even de volgende hoek om en we komen op de Burg, één van Brugge's meest aantrekkelijke pleinen. Via het trappenhuis Ter Steeghere, met gereconstrueerde arduinen gevel in overgangsstijl van laatgotiek naar vroegrenaissance, bereik je de bovenkapel. De relikwie van het Heilig Bloed, die door de kruisvaarders naar Brugge zou zijn gebracht, wordt hier bewaard in de Heilig-Bloedkapel, vanaf 1923 tot basiliek verheven. In deze kapel interesseert ons, en laat het ons voor één keer Heilige BIERkapel noemen, de neogotische retabel gemaakt in opdracht van E.H.L.De Wolf in 1907- 1908. Het stelt de verheerlijking voor van Onze-Lieve-Vrouw door de Westvlaamse heiligen. Dit houtsnijwerk van de gebroeders Renon, Hippolyte en Jules Fonteyne. De reeks heiligen en zaligen bestaat uit: Arnoldus van Tiegem met de roerstok, Tillo van Izegem, Achas van Torhout, Jan van Waasten, Garembert van Veurne, Karel de Goede, Walter van Brugge, Godelieve van Gistel en St. ldesbald.
Tot in de vijftiger jaren van vorige eeuw was hier telkens een jaarmis voor de gestorven leden van de confederatie der Brugse Brouwers. Deze mis stond onder de goede van hun patroonheilige, de heilige Arnoldus.
Waarom specifiek Arnoldus van Tiegem (1040- 1087) die officiële benoeming haalde, daar bestaat sinds eeuw en dag een Babylonische verwarring. Er zijn veel bekende Middeleeuwers die "Arnoldus" of "Aernout" of zelfs "Arnulfus" heten zowel heiligen als ketters, over geheel Europa.
Arnoldus van Tiegem was door het bier dat zijn vader Volbrecht in Oudenaarde brouwde zo sterk geworden dat hij bij een duel de mast van een schip uitrukte en die als zwaard gebruikte. Ondanks zijn krijgshaftige jeugd trok hij zich terug als monnik in Frankrijk, maar bevorderde tot Abt en zelfs tot Bisschop van Soissons. De paus stuurde hem terug naar Vlaanderen om er de twist tussen de Vlaamse en de Brabantse edellieden te sussen. Ook dat lukte hem. Van mirakelen werd hij ook niet gespaard. Buiten de vermenigvuldiging der broden, dat was al eens voor hem gebeurd, zou het biermirakel wel eens doorslaggevend kunnen geweest zijn voor zijn patronaat van de brouwers. Arnoldus moest de St.-Pietersabdij van Oudenburg bouwen, waarvan de poort daar nog steeds recht staat. De talrijke werklieden van de werf moesten gelaafd worden. Omdat het drinkwater zo sterk vervuild was bouwde men eerst een brouwerij. Op zekere dag ontstond er een ziekte onder de arbeiders, het bier was op en zij hadden besmet water gedronken.
Op dat moment trof een onweer een deel van de bouwwerf en ook de brouwerij, waar een "brouwte" aan de kook was, werd vernield. St.-Arnoldus, die toevallig die dag de werken inspecteerde, kon nog juist de vlucht van de werklieden beletten door zijn staf in de brouwkuip te steken waarop deze terstond gevuld werd met heerlijk schuimend gerstenat.
Zo werd de Heilige Arnoldus van Tiegem de patroonheilige van de brouwers.